Werken met belanghebbenden culturele meyhodieken
  • Home
  • About
  • Opdracht 1
  • Opdracht 2
  • Opdracht 3
  • Opdracht 4
  • Contact
  • Home
  • About
  • Opdracht 1
  • Opdracht 2
  • Opdracht 3
  • Opdracht 4
  • Contact

Opdarcht 1: ​DNA van participatie/Démos

​
DNA van participatie/Démos
Voor deze opdracht wil ik vertrekken vanuit het punt dat via onze overheid iedereen het recht gekregen heeft om toegang te krijgen tot vrije tijd (De Visscher, 2013). Iedereen moet de kans krijgen als hij dit wil te participeren een vrijetijdsactiviteit (De Visscher, 2013).
De Singel is zo een organisatie. Zij proberen op een zo breed mogelijke manier de toegankelijkheid van hun organisatie te verhogen. Bij hen ligt de nadruk op samenwerking. En dit met enorm veel initiatieven om het aanbod zo breed mogelijk te maken en niet zo zeer de drempel te verlagen (Aerts ). Zij doen dit vanuit verschillende oogpunten. Zij proberen de instap in Cultuur te verhogen door de voorkennis van de mensen te verbeteren.  Zij weten dat daar bij hen het struikelpunt ligt, dus gaan zij professionele artiesten koppelen aan projecten. Leden worden gevraagd niet zomaar te participeren. Er wordt van hen ook een inscholing en professionaliteit verwacht (De Visscher, 2013). Met als doel hen op een permanente manier te koppelen aan het project (Aerts ). Als zij niet over de nodige kennis beschikken voor een bepaalde doelgroep gaan ze samenwerkingsverbintenissen aan met andere organisaties zoals vb. De Veerman die samen met hen instapt in een participatieproject. Ook met het Antwerps Conservatorium loopt er zo een project. De Singel heeft wel als einddoel dat het project steeds teruggekoppeld wordt aan hen. Dat betekent dat ze een platform krijgen om het project te tonen aan een groter publiek (Aerts).
Mensen te laten proeven van theater door hen toegang te geven tot een podium of gewoon toegang geven tot het bijwonen van een voorstelling kan al de aanzet zijn tot participatie binnen een organisatie. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat vrije tijd maar één van de grondrechten is (De Visscher, 2013). En men moet durven de link leggen tussen het feit dat mensen die geen toegang krijgen tot vrije tijd ook op andere manieren uit de bood vallen en op andere manieren hun sociale grondrechten niet kunnen realiseren. Door bij de Singel professionals te koppelen aan mensen die bijna geen toegang krijgen tot vrije tijd leggen ze automatisch ook de link tussen de bril van centrum en periferie (De Visscher, 2013) (Aerts). Voor de professionals die zich in het centrum bevinden, beseffen ze maar al te goed dat ze voordelen hebben en willen deze niet opgeven. Terwijl mensen in een perifere positie maar al te goed zien wat ze missen. Door de te koppelen aan elkaar krijg je een wederzijdse interactie waar alle partijen beter van worden (Aerts ) (De Visscher, 2013).
Bij de Singel beseft men dat er een grote diversiteit is in de maatschappij (De Visscher, 2013). Zij proberen daarom te werken met projecten waarin bepaalde doelgroepen aangepakt worden. Zo kan men ook veel doelgerichter werken. Bij de Singel is men heel bewust van de rol die ze kunnen spelen op het vlak van toegankelijkheid van Cultuur daar zij beseffen ook dat zij niet alle problemen kunnen oplossen (Aerts ).
Het is heel belangrijk om als culturele organisatie samen te werken met andere organisaties. Om daar de kiemen te leggen voor een bredere participatie en een langeretermijnsamenwerking (De Visscher, 2013). Het is belangrijk gebruik te maken van de expertise van een organisatie (Aerts). Men moet het warm water toch geen twee keer uitvinden. Daarom is het ook belangrijk om via sociale mediaprojecten kenbaar te maken (Aerts ). Voor mensen in aanraking te brengen of zaken op hun pad te brengen, is er een grote kans dat men de stap zet naar een project binnen de vrije tijd (Aerts). Participanten kunnen ook aangeven wat wel en niet lukt voor hen en waar er lacunes liggen. Mensen krijgen inspraak in het aanbod dat tot stand komt en zo komt men ook tot inclusie (Aerts). Men ziet dat eens de kiemen zijn gelegd dit aanleiding heeft tot een langetermijnsamenwerking. De ene organisatie zorgt voor de knowhow, de financiering, de andere voor de kennis en de aanpak. Resultaat een heel mooie voorstelling (Aerts).
Tot slot moet men stellen dat participatie ook zijn grenzen heeft (De Visscher, 2013). Het is goed om ook deze grenzen te benoemen. Want het is nog altijd de organisatie zoals de Singel die het raamwerk opzet waarbinnen wordt gewerkt. Voor een organisatie is het belangrijk om participatie te zien al een mentaliteit en niet al een dienst aanwezig in de organisatie (Aerts ). Communicatie blijft ook een key punt. Naar buiten brengen wat de organisatie allemaal doet, tonen dat er voor ieder een plaats is om aan vrije tijd te doen ook al is dit soms tegen de perceptie en imago in die de organisatie heeft (Aerts ) (De Visscher, 2013).

Verwijzingen:
Aerts , J. (sd). “Participatie is geen dienst maar een mentaliteit”– Op bezoek bij deSingel. (V. Orlando, Interviewer)
De Visscher, K. (2013). Participatief werken in jeugdwerk, cultiuur en sport. Demos VZW.

Proudly powered by Weebly